Martin Sommer en het patriottisme

In zijn column van zaterdag 24 december 2016 stelt Martin Sommer dat de sleutel om populisten de wind uit de zeilen te nemen ligt in het overnemen van datgene dat van hoog tot laag leeft in de bevolking: niet de koopkrachtplaatjes maar minder immigratie. Zowel bij Trump als bij Wilders als bij de Brexit lijkt het daarom te draaien

Amma Assante van de PvdA wijst in haar interview precies aan waar de schoen wringt: mensen die op Wilders gaan stemmen omdat hun kleindochter geen huis krijgt omdat vluchtelingen voorrang krijgen. Assante: “Dat zijn kleindochter geen huis krijgt ligt niet aan die vluchteling, maar aan het feit dat wij te weinig betaalbare huurwoningen bouwen. Er wordt zondebokpolitiek naar vluchtelingen bedreven.”

Politici moeten niet naar het geschreeuw van “de burger” luisteren, maar kijken naar wat dat geschreeuw veroorzaakt. Waar komt dat grote maatschappelijke ongenoegen vandaan? Waarom is Nederland zoveel minder tolerant naar buitenlanders geworden?

Het antwoord hierop ligt volgens mij bij wat Guy Standing in zijn boek “The Precariat” beschrijft: steeds meer mensen vallen van een zekere positie in een steeds wankeler bestaan. Het kabinet is trots op het aantal banen dat erbij komt, maar vergeet te kijken naar wat voor banen dat zijn. Flexbanen waarmee je geen duur huis kunt kopen, omdat je er geen hypotheek mee zult kunnen krijgen.

De onstuitbare groei van het precariaat en de afnemende bestaanszekerheid vinden hun oorsprong in de rechtse overtuiging dat mensen die minder zekerheid hebben harder zullen werken om hun baan te houden. De overtuiging dat sociale zekerheid mensen ‘pampert’ en zo het initiatief uitdooft. Daarbij negeert men dan de opvatting van mensen als Marcel van Dam dat een groot deel van de bevolking gewoon niet in staat is de gevraagde productiviteit te leveren, wat hij noemt de “onrendabelen”. En juist die “onrendabelen” zijn gevoelig voor verhalen dat hun neergang komt door de import van anderen, die goedkoper zijn. En voor een deel is dat nog precies wat er is gebeurd ook. En dat wordt die anderen vervolgens kwalijk genomen, helemaal volgens de logica van de zondebokpolitiek waar Assante het over had.

Sommer citeert Matthew Goodwin, die vrij verkeer geen goede basis vindt voor een liberaal en eerlijk Europa: “de EU moet veiligheid en houvast bieden, in plaats van grenzeloze vrijheid”. Ik heb het interview met Goodwin in de NRC niet gelezen, maar mij lijkt het bieden van veiligheid en houvast precies datgene waar het precariaat en diegenen die bang zijn daar in te gaan vallen behoefte hebben. Maar het opheffen van Schengen gaat daar volgens mij niet voor zorgen, daar is veel meer voor nodig.

Ik ben het helemaal met Sommer eens dat politici meer moeten kijken naar wat maakt dat mensen zo gevoelig zijn voor het verhaal van Trump, Wilder en Le Pen. Maar het bestrijden van de zondebokken door het ook omarmen van het patriottisme, dat gaat de echte problemen waar mensen mee worstelen niet oplossen.

Trump en het klimaat

In alle commentaren op de verkiezing van Trump tot volgende president van de VS mis ik nog aandacht voor wat in mijn ogen het grootste risico is: voor de toekomst van de mensheid. In Parijs is vorig jaar afgesproken de opwarming van ons klimaat te beperken tot maximaal 2 graden (bij voorkeur niet meer dan 1,5), omdat daarmee de meest gevaarlijke gevolgen van de klimaatverandering voor de toekomst van de mensheid te voorkomen zijn. Inmiddels is duidelijk dat de maatregelen die op dat moment zijn toegezegd bij lange na niet voldoende zullen zijn om dit te bereiken.

Als nu de Amerikanen zich uit deze overeenkomst terugtrekken, zoals Trump heeft aangekondigd te gaan doen, zijn de gevolgen vrij letterlijk niet te overzien. Ook zonder dit kunnen we een stijging van het zeeniveau van ongeveer een meter rond het eind van deze eeuw verwachten. En dat is nog maar wat er ongeveer bewezen is, waar de sceptici geen gaten meer in kunnen schieten. Waarschijnlijk wordt het nog veel meer. En daar zal het zeker niet mee ophouden. De stijging zal dan sneller verlopen dan nu. Waar en wanneer het dan wel op zal houden? Niemand die het weet. Maar zeker is dat west Nederland ooit onder zal lopen. Dan verliezen  we de strijd tegen het water. En omdat we nog niet weten wanneer dit gaat gebeuren, over 100 of over 500 jaar, doen we net of het niet zal gebeuren.

Het opzeggen van het klimaatverdrag door Trump zal dit moment met misschien wel 50 jaar vervroegen. En daar kunnen wij in Nederland, zelfs als we allemaal elektrisch zouden gaan rijden op stroom van allemaal nieuwe windmolens, echt maar heel weinig aan veranderen.

Orgaandonor: ja, nee, misschien?

Rond de nieuwe donorwet van Pia Dijkstra worden dingen beweerd die voor mij onbegrijpelijk zijn. In De Volkskrant heeft Raoul du Pré het in het hoofdredactioneel commentaar onder de kop “Iedereen donor?” over dat deze nieuwe wet “ingrijpen in het zelfbeschikkingsrecht” met zich mee brengt. Oh ja? Volgens mij kun je onder de nieuwe wet nog net als voorheen jezelf wel of juist niet als donor registreren.

Nog veel bonter maakt Patrick van Schie (De Volkskrant van zaterdag 17 september, pag. 12) het, die in deze wet de lange arm van zijn als liberaal grootste Angstgegner ontwaart: de staat die zijn begerige vingers naar de lichamen van overledenen uitstrekt. Alsof de staat op die organen zit te wachten, in plaats van de wachtlijsten vol mensen die daar wel om zitten te springen. Hij zegt op te komen voor het recht van mensen om geen keuze te maken. “Dit kun je niet uitleggen als: ze hebben geen bezwaar, dus de staat mag hun lichaam opeisen”. Kennelijk mag je het van hem wel uitleggen als: “hij heeft geen keuze gemaakt, dus iemand die een van zijn organen nodig heeft om in leven te kunnen blijven moet maar doodgaan.”

Hiermee stelt hij zijn liberale ideologie boven het leven van mensen. Ik heb geleerd mensen die dat doen zo ver mogelijk te mijden.

Ruttes rol

In De Volkskrant van 16 juli 2015 staat een artikel onder de kop Rutte ontpopte zich als havik tegenover Tsipras (p.7). Hierin beschrijft Marc Peperkorn, de Volkskrant correspondent in Brussel, hoe Rutte tijdens het nachtelijke EU-beraad de Griekse premier de duimschroeven aandraaide. Rutte blijkt zich terdege te hebben voorbereid op het debat en precies te weten op welke punten de Griekse regering de eerder overeengekomen bezuinigingen heeft laten verwateren. De suggestie wordt hier gewekt dat dit een geheel nieuwe rol is voor de Nederlandse premier.

Niets is minder waar.

Al meteen na zijn start als premier was het Rutte, die in Brussel doordrukte dat begrotingstekorten voortaan niet hoger mochten zijn dan 3%. Sindsdien geldt deze 3% als van God gegeven bovengrens, die niet ter discussie staat. Om die te bereiken moet er nu eenmaal bezuinigd worden, klinkt dan steeds weer. Die 3% is overigens maar een tijdelijk maximum: het streven van Rutte c.s. is een tekort van 0%. Er mag niet meer worden uitgegeven dan er binnenkomt. Interessant is dat Witteveen, een financieel economisch zeer goed onderlegde eminence grise binnen Ruttes eigen VVD, dit denken compleet naar de prullenbak verwijst, als recept voor economische ellende.

Dat die ellende in Griekenland, door vijf jaar economische dictaten vanuit Brussel, inmiddels ruimschoots voorhanden is, met een economie die in de laatste vijf jaar ongeveer 25% kleiner geworden is, is voor Rutte totaal niet interessant. In zijn beleving zou dit niet nodig geweest zijn, als de Grieken maar ernst gemaakt hadden van de bezuinigingen. Het feit dat ze nu zo in de problemen zitten is voor hem het bewijs hiervoor.

De harde opstelling van o.a. Rutte heeft geresulteerd in een spijkerhard akkoord, waar de Grieken stap voor stap alleen nog aan alle voorwaarden kunnen voldoen.

Dat levert straks een interessant probleem op, wanneer blijkt dat Varoufakis gelijk krijgt en deze voorwaarden Griekenland alleen maar dieper de put in geholpen hebben. Rutte mag er dan van overtuigd zijn dat harde bezuinigingen de Griekse economie er weer bovenop zullen helpen, het is toch niet helemaal uit te sluiten dat de oude theorie van Keynes gewoon op blijkt te gaan. Bezuinigingen van de overheid leiden tot inkrimpen van de effectieve vraag in een niet op export gerichte economie, wat een belangrijke bijdrage levert aan een negatieve spiraal, die uiteindelijk zal leiden tot verarming van de Griekse bevolking en tot een steeds verder uit beeld raken van de kans dat de leningen vanuit de EU aan Griekenland ooit nog terugbetaald kunnen worden.

Het probleem is dan: wanneer dit veroorzaakt is door een beleid dat niet de keuze van de Grieken zelf is (ze hebben er in een referendum massaal tegen gestemd), wie is er dan verantwoordelijk als het resultaat desastreus uitpakt? En wat is dan uiteindelijk de legitimiteit van de rol die Rutte nu op zich genomen heeft?

Het kan geen kwaad hier nog eens te memoreren dat er ook hier in Nederland geen duidelijk kiezersmandaat is voor het soort economisch beleid dat Rutte voert. Een groot deel van de Nederlandse kiezers heeft bij de laatste 2e Kamerverkiezingen juist op de PvdA gestemd, om een heel ander economisch beleid mogelijk te maken. Rutte heeft in de formatie kans gezien zijn beleid voor Nederland voor vier jaar richtinggevend te maken en maakt daar meteen gebruik van om zijn visie ook op Europees niveau door te drukken, daarbij ruimschoots geholpen door Dijsselbloem en Samson.

Griekse hervormingen

Prachtige foto in De Volkskrant van 3 juli 2015, van de haven van Piraeus, die mooi laat zien hoe de hervormingen in Griekenland in de praktijk werken. HavenVanPireus

Op de voorgrond de oude, nog niet hervormde haven. Nog in het bezit van de Griekse overheid. Geen schepen, nauwelijks enige containers te zien. Op de achtergrond de hervormde haven. Deze is verkocht aan een Chinees havenbedrijf. Resultaat is helder: veel schepen en containers te zien. Daar wel een en al bedrijvigheid. Een duidelijk succesverhaal, zou je zeggen.

Maar hoe is de bedrijvigheid in het Chinese deel van de haven tot stand gekomen? Dat begint bij de prijs die de Chinezen betaald hebben. Voor een appel en een ei konden ze de boel overnemen. De mensen die er werken krijgen het laagst betaald van wat maar mogelijk was. En, belangrijkste van alles, de Grieken verdienen hier helemaal niets meer aan. Al deze bedrijvigheid helpt dus niet mee aan het aflossen van de schulden van Griekenland. Maar helpt natuurlijk wel de transportkosten van het verre Oosten naar de EU te verlagen. Een succesverhaal voor Brussel dus.

Daarom wil Brussel dat de Grieken voor het verkrijgen van aanvullende leningen (te gebruiken voor het afbetalen van schulden bij ons) o.a. akkoord gaan met het verder verpatsen van hun essentiële infrastructuur. Waarmee nog meer inkomsten voor Griekenland en daarmee elk perspectief op verbetering en het op termijn wel kunnen terugbetalen van de leningen verdwijnt.

Eigenlijk laat deze foto haarscherp zien waarom Tsipras en Varoufakis zo tegen een akkoord met de troika zijn en waarom wij daar dus eigenlijk ook beter tegen zouden kunnen zijn!

Griekse exportsector

Na de forse bezuinigingen van de laatste paar jaar staat de Griekse exportsector er beter voor dan ooit. Jammer alleen dat die sector in de praktijk nauwelijks bestaat! De Griekse economie produceert in de eerste plaats voor de Grieken zelf. Bezuinigingen pakken daardoor voor de Griekse economie veel negatiever uit dan vergelijkbare bezuinigingen in Nederland of Duitsland zouden doen. Het aanbieden van miljardenleningen aan een land, waarvan de economie door de bijgevoegde voorwaarden bij die lening verder zal krimpen, lijkt ons een heel slecht idee. Gelukkig denken Tsipras en Varoufakis daar net zo over!

Europa onafhankelijk van Poetin

Het echte probleem in de relatie tussen Europa en Rusland is natuurlijk de afhankelijkheid die wij in Europa hebben voor het Russische aardgas. Rusland levert zo’n 30% van het gas dat de EU verbruikt. Sancties tegen Rusland zijn voor de EU dan ook oké, zolang de leveringszekerheid van het gas maar niet in gevaar komt. En zolang dat zo is, zal het Poetin toch echt een zorg zijn welke mini-sancties ze in Brussel nu weer bedenken. Als het erop aan komt heeft hij ons toch allemaal in onze zak.

En dat hoeft niet zo te blijven. Een gerichte, grootschalige aanpak om in heel Europa het gasverbruik terug te dringen is met de huidige stand van techniek zeker mogelijk. In Nederland kennen we het voorbeeld van de “stroomversnelling”, waarvan het doel is meer dan 110.000 woningen uit de jaren ’60 en ’70 energieneutraal te maken. De technieken hiervoor zijn er, alleen de politieke wil er prioriteit aan te geven blijkt er steeds maar niet te zijn. Zelfs het geld hoeft niet het probleem te zijn, omdat de investering door het wegvallen van de gaskosten betaald kan worden. Alleen een initiële investering is nodig, daarvoor kan de overheid met de huidige rentestand goed bijspringen.

Moeilijker wordt de financiering wanneer de aanpak opgeschaald wordt tot een echt wezenlijk terugbrengen van de vraag naar gas, op Europese schaal. Dan leidt dit (bij succes!) tot lagere gasprijzen en zal de besparing ineens niet meer “terugverdiend kunnen worden”. Niet door de individuele investeerder in ieder geval. Maar juist wel door de samenleving als geheel. In dat geval zal ook de bezitter van een pand dat technisch nauwelijks zuiniger te maken is (bijvoorbeeld een monument) er voordeel van hebben. Zijn gasprijs gaat namelijk omlaag in plaats van omhoog.

Wanneer we er samen in slagen het gasverbruik met rond de 10% terug te dringen, komt er ineens een heel andere gasmarkt tot stand. Dan is er ineens keuze welk gas we willen kopen. Zolang het aanbod van gas maar duidelijk groter is dan onze vraag ernaar, zullen we in staat zijn onze eisen te stellen aan de leverancier van het gas. Dat kan over de prijs gaan, maar ook over bijvoorbeeld het respecteren van de territoriale integriteit van bepaalde Europese staten. Als we ons verbruik maar ver genoeg terug weten te dringen kunnen we misschien zelfs alleen zaken doen met landen die niet geleid worden door iemand die de allerergste misdaad in het boekje begaan heeft, namelijk het initiëren van een aanvalsoorlog.

Het investeringsprogramma dat hiervoor nodig is, zou een enorme impuls aan de werkgelegenheid in heel Europa kunnen geven. Het programma zou veruit het effectiefst zijn wanneer ook Oekraïne mee kan doen. Daar valt met de laagste investering het meeste gas te besparen. En daar is een verminderde afhankelijkheid van hun huidige gasleverancier het meest urgent.

Ondernemingsklimaat

Daar gaan we weer, denk ik dan, als ik lees hoe econoom Ron Hogenboom zijn artikel nog eens samenvat: “Alleen door verbetering van het ondernemingsklimaat kunnen bedrijven worden verleid te investeren en daarmee nieuwe banen en duurzame groei te creëren.”

Zou hij dat nu echt zelf geloven? Dat een directie die bekijkt wat ze toch met de opbrengsten uit de onderneming komen zullen doen zich afvraagt of “het ondernemingsklimaat” nu gunstig genoeg is om een deel van de winst te gaan investeren in bijvoorbeeld uitbreiding van de productiecapaciteit?

Zelf denk ik dat die directie op zo’n moment eigenlijk maar naar één ding kijkt: is er voldoende vraag naar onze producten? Raken we de producten die we extra gaan maken op de markt wel kwijt? En als het antwoord daarop bevestigend is, lijkt het me niet dat de volgende vraag dan is: “gaan we over al dat geld wat we daar meer mee gaan verdienen dan niet teveel belasting betalen, want dan kunnen we het beter niet doen.”

Econoom Ron Hogenboom denkt waarschijnlijk echt zoals hij schrijft, omdat dat nu eenmaal is wat hij in zijn opleiding tot econoom uit “de handboeken” heeft geleerd. Die handboeken schrijven dat trouw van elkaar over, zonder dat daar ooit een goed argument of wetenschappelijk verantwoord onderzoek aan ten grondslag gelegen heeft. Waar komt het dan vandaan? Van de noodzaak een antwoord te vinden op de theorie van Keynes, die zegt dat economische groei afhangt van de effectieve vraag naar producten. Een dermate open deur dat het de economen heel veel moeite kost die weer dicht te krijgen. Want met deze theorie ligt de weg open voor de overheid om in geval van recessie de effectieve vraag aan te blazen met overheidsinvesteringen. Op den duur moeten die (volgens economen als Ron Hogenboom) betaald worden uit belastingen dan wel uit geldontwaarding. Twee dingen waar rechts vanouds een broertje dood aan heeft. Voor Keynes is het betalen van de rekening geen probleem: als de economie groeit, groeit vanzelf de belastingopbrengst mee.

Niet overtuigd? Hoe goed was “het reële ondernemingsklimaat” in het Amerika van de jaren vijftig, de Eisenhower tijd, ook wel gezien als de gouden periode van de Amerikaanse economie? Het ging toen met zo’n beetje alle bedrijven in Amerika heel erg goed, er was enorme groei van de economie. En… er was een marginaal belastingtarief van 90%! Volgens moderne economen als Ron Hogenboom zou er in een dergelijke economie niets geïnvesteerd worden. Het omgekeerde was echter het geval. En dat is niet eens zo moeilijk te begrijpen. Die 90% belasting moesten bedrijven namelijk niet betalen over de gehele opbrengst van het bedrijf, maar (net als nog steeds overal) over dat gedeelte van de opbrengst dat als winst aan de eigenaar (de aandeelhouders) werd uitgekeerd. Bedrijven stonden dus voor een heldere keuze: betalen we het overgrote deel van de opbrengst aan de fiscus, of investeren we dat liever in ons bedrijf?

Helemaal geen toeval dus, dat die jaren bekend staan als de gouden jaren. En de overheid had meteen geld genoeg om een heel netwerk van interstate highways aan te leggen. Zelfs voor het fatsoenlijk onderhouden daarvan is nu geen geld meer. Door toedoen van economen als Ron Hogenboom.

Langer doorwerken?

De kop “Aandeel 55-plussers met vaste baan neemt toe” (De Volkskrant, 11 juni 2014, p.25) is op zijn zachtst gezegd misleidend. Het lijkt daardoor alsof steeds meer 55-plussers blijven werken. Als je goed leest is dat alleen waar voor mensen met een vaste aanstelling, die immers niet zomaar op straat gezet kunnen worden, zoals met alle anderen gebeurt. En omdat de VUT wordt afgeschaft, moeten die 55-plussers dus wel doorwerken.

Tijd om het anders te doen! Afschaffen die ontslagbescherming! Dan zal je zien dat er nauwelijks nog iemand van boven de 55 een baan houdt!

Sociale Zekerheid?

Voor de politiek gaat het bij sociale zekerheid altijd maar om één ding: de hoogte van de uitkeringen. Die kunnen best omlaag, want dan is er ook nog best van rond te komen en  dat zet mensen tenminste aan om zich in te spannen weer terug te keren naar de arbeidsmarkt. En we moeten nu eenmaal allemaal de broekriem aanhalen.

Zo is het denken ongeveer.

Vergeten wordt dan, dat sociale zekerheid vooral iets is dat degenen betreft die nog wèl een baan hebben. Heb je die niet meer, dan heb je een uitkering. Dat is wat anders dan sociale zekerheid. Daarmee bedoelen we namelijk dat je jezelf geen zorgen hoeft te maken over je financiële bestaan, mocht er met je baan iets mis gaan. Nederlanders hadden in het verleden sociale zekerheid. Die zorgde ervoor dat in tijden van tegenspoed de bestedingen op peil bleven: je mocht dan onzeker zijn over of je straks nog wel je baan had, maar je had in ieder geval dan nog geld. Je kon dus gewoon doorgaan met het uitgeven ervan.

Dat nu, is door de politiek drastisch aangepakt: wie geen werk heeft, zal ook geen geld meer uitgeven, lijkt het motto. En de verstandige burger, die nu anticipeert op mogelijk toekomstig baanverlies, blijft maar één rationeel pad over om te kiezen: zoveel mogelijk geld zelf oppotten voor de eventuele magere tijden.

En die tijden worden mager, dat is wel duidelijk, met het ongekend lage consumentenvertrouwen waar de economie nu mee kampt. Iets dat veel politici zien als een soort onheil van buitenaf: nu gaat het al zo slecht en nu hebben we daar bovenop nog de pech van een zeldzaam laag consumentenvertrouwen. Analyse waar dit vandaan komt, zie je vreemd genoeg eigenlijk niet.

En dus gaan we maar weer vrolijk de volgende ronde bezuinigingen inzetten: wat kan er nog van de sociale zekerheid af?