Is een beter akkoord daarom ook een goed akkoord?

Grote opluchting in Den Haag deze week: op het nippertje is een begrotingsakkoord bereikt dat de benodigde 3% binnen bereik bracht. Sap van Groen Links heeft geweldig gebruik gemaakt van de idee fixe van rechts hierover en heeft ervoor gezorgd dat de ergste uitwassen van anderhalf jaar rechtse hobby’s ongedaan gemaakt zijn. Driewerf hulde hiervoor!

Hiertegenover heeft Samsom van de PvdA, zo is nu de beeldvorming, zijn partijbelang voor laten gaan voor het landsbelang en zijn steun aan dit fantastische akkoord onthouden.

Wij kijken daar een beetje anders tegenaan.

Samsom en de PvdA hebben niet zozeer hun partijbelang voor laten gaan, zij hebben een andere inschatting gemaakt van het akkoord. In hun ogen was dit akkoord niet in het belang van het land en zeker niet in het belang van de groepen in het land waar zij voor opkomen.

Het vreemde aan de hele discussie van de afgelopen week is dat de vraag naar de beste oplossing voor de economische problemen van dit moment is vernauwd tot de vraag hoe we het begrotingstekort kunnen terugbrengen tot onder de 3%. Ook de pers is inmiddels geheel in de ban van dit 3%-fetisjisme. Met impliciet daarbij de veronderstelling dat dit nodig is voor economisch herstel. Maar waarom dat zo zou zijn, dat wordt nergens duidelijk. Dit is ook alleen zo in het economisch denken dat wij graag het kasboekdenken noemen. Voor de gebruikers hiervan is de economie heel overzichtelijk: je hebt inkomsten en uitgaven en als er minder geld binnenkomt, moet je gewoon ook minder uitgeven. Geliefde uitspraak: “ook de overheid kan elk dubbeltje maar één keer uitgeven!”. En daar zit hem meteen al het probleem: dit gaat wel op voor u en mij, een ook nog voor zelfs hele grote ondernemingen, maar juist niet voor overheid. Die krijgt van iedere euro die hij uitgeeft weer een behoorlijk deel terug. Ga je dan dus minder uitgeven, dan komt er ook meteen minder binnen.

Zeker in een periode van economische teruggang moet de overheid volgens ons dus heel erg uitkijken met bezuinigen en lastenverzwaring. De neerwaartse spiraal is sneller in gang gezet dan gestopt.

We leven in een land dat al 30 jaar een overschot op de handelsbalans heeft: wij verdienen meer aan het buitenland dan het buitenland aan ons. Dat er in dit land een begrotingstekort bestaat, is het gevolg van het door de overheid meer uitgeven dan ophalen van geld. Met andere woorden: de uitgaven zijn te hoog of de belastingen te laag. Rechts heeft al langer de strategie steeds maar weer lasten te verlagen, om dan het ontstaan van begrotingstekorten te gebruiken om de collectieve uitgaven te verminderen. Uiteindelijk is dit toch een oneigenlijk argument: overheidsuitgaven dienen getoetst te worden aan wat we met elkaar willen dat die overheid doet. Als daar wezenlijke taken af kunnen, dan kan daarna de belasting omlaag, niet andersom!

Kwartje van Schultz

De benzineprijzen stijgen de pan uit – voor de zomer komen we zo echt nog wel over de 2 euro per liter. Oorzaak van het alsmaar stijgen van de brandstofprijs? Stijgende olieprijs. De wereldwijde vraag naar olie stijgt langzaam maar zeker, terwijl het aanbod over zijn hoogtepunt heen is. Door deskundigen wordt het peak oil moment ergens tussen 2005 en 2010 gelegd. Dat is het moment dat er de maximale hoeveelheid olie uit de aardkorst opgepompt (“geproduceerd” in het jargon) werd. Al meer dan 30 jaar wordt er meer opgepompt dan nieuw ontdekt, de reserves beginnen langzaam maar heel zeker uitgeput te raken. De wereld bevind zich al een paar jaar rond een evenwicht tussen vraag en aanbod. Een beetje meer vraag erbij en de prijs racet omhoog, in 2007 zelfs naar $147 per vat. Door de crisis zakte de vraag naar olie en zakte de prijs naar rond de $45 per vat. Het verschil in vraag? Wereldwijd slechts rond de 5%. Een beetje vraag erbij en de prijs kan dus zomaar verdubbelen.

En wat doet Nederland op het moment dat de prijzen aan het oplopen zijn? Wij hebben een minister die geen idee heeft van haar verantwoordelijkheid in deze. De maximumsnelheid op meer dan de helft van onze autosnelwegen moet omhoog naar 130. Op grote stukken snelweg waar tot nu toe 100 gereden mocht, geldt nu 120. Daarbij wordt bespaard op openbaar vervoer, met meer autoritten als onvermijdelijk gevolg. Een meerverbruik van 5% levert dit zo op. Daarmee is een prijsverhoging van 25 cent op de benzine snel op de borden gezet. Ofwel het kwartje van Schultz. Kwam het beruchte kwartje van Kok nog aan onszelf ten goede (belasting moeten we uiteindelijk toch betalen in de één of andere vorm), het kwartje van Schultz gaat naar Saoedi Arabië en de andere golfstaten. Die kunnen daar dan weer Koranscholen mee financieren…

Leren van de jaren ’30?

Dat was een duidelijke reactie, van Mark Rutte. Niet eens zijn ontkenning dat de PVV hetzelfde doet als hoe in de jaren ’30 “bepaalde groepen” de schuld van alle kwaad kregen. Nee, hij meende er meteen nog een voor een historicus nogal vreemd schepje bovenop te moeten doen. Van de jaren ’30 valt voor ons niets te leren. Dat was zijn bewering.

Ahaa, nu wordt duidelijk waarom dit kabinet niet leert uit de ervaringen van de kabinetten Colijn uit de jaren ’30. Toen is proefondervindelijk vastgesteld dat het oplossen van begrotingsproblemen door hard te bezuinigen niet werkt. Het heeft Nederland destijds behoorlijk verarmt, veel Nederlanders zo ongeveer aan de bedelstaf gebracht, maar de begrotingstekorten niet verkleind. En dus werd er maar weer een bezuiningingsronde tegenaan gegooid. We noemen dat een neerwaartse spiraal. En dat is precies waar men in het Catshuis nu met vaste hand op aanstuurt.

Niet lerend uit de toch zo duidelijke lessen uit, jawel, de jaren ‘30.

Tussenformatie naar het groenste kabinet ooit

We mogen het kabinet Rutte ineens wel het groenste kabinet ooit noemen! Het is al wel 40 jaar terug dat de club van Rome met zijn spraakmakende rapport Grenzen aan de groei kwam. Hierin werd duidelijk gemaakt dat de mensheid op een doodlopende weg liep: steeds meer natuurlijke bronnen benutten die eindig zijn, dat loopt een keer spaak. En dat moment is in die 40 jaar natuurlijk steeds dichterbij gekomen. Steeds maar weer najagen van economische groei, die een steeds snellere uitputting van natuurlijke hulpbronnen betekent: we moeten daarmee stoppen.

Lang zag het er naar uit dat onze regeringen zich doof zouden houden voor deze materie en dat het korte termijn belang het steeds weer zou winnen van het lange termijnprobleem. Maar nu is daar het groen-rechtse kabinet Rutte, dat er zelfs een tussenformatie tegenaan gooit: hoe kunnen we de economische groei zo snel mogelijk de nek omdraaien. De almaar voortwoekerende groei met vaste hand omzetten in een doorgaande neerwaartse spiraal.

Het monster economische groei wordt nu krachtig bij de strot gegrepen en het knijpen begint – hopelijk wat doeltreffender dan wat Andreas Kinneging laatst bij Rutger Castricum deed. Als toeschouwers kunnen we het driemanschap in het Catshuis met hun secondanten slechts bewonderend toeroepen: laat het groeimonster niet ontkomen!

Job Cohen, of: hoe we een inhoudelijke politicus verloren aan de vormwaanzin

Het aftreden van Job Cohen werd op TV nog een keer begrijpelijk gemaakt door een berucht fragment te herhalen, waarbij de PvdA-lijsttrekker in een interview geen antwoord wist te geven op de kennelijk relevante vraag hoe groot de totale hypotheekschuld in Nederland is. Het leidde tot gehakkel en ander taalgebruik dat nogal afwijkt van hetgeen ons doorgaans door onze toppolitici voorgeschoteld wordt. Commentaar aan tafel bij het fragment: “en dan hebben we dit echt niet zo gemonteerd, zo praatte hij echt!”

Wat weer eens niet gehoord werd was het antwoord van Cohen, die meteen toegaf het exacte bedrag niet te kennen, maar in 2010 al wel wist dat het veel te hoog was. Vanuit onze kennis nu toch een opmerkelijke uitspraak. Zijn toenmalige concurrenten, de heren Balkenende en Rutte waren op dat moment vooral bezig het “morrelen aan de hypotheekrenteaftrek” te veroordelen. Zij wisten natuurlijk precies hoeveel de totale hypotheekschuld op dat moment was. Alleen wisten zij, anders dan Job Cohen, het belangrijkste niet: dat deze schuld echt veel te hoog is en dat daar zo snel mogelijk wat aan gedaan moet worden.

Maar ja, dat is natuurlijk alleen maar inhoud, dat hebben we nu in 2012 toch wel gehad…

Laboratorium Griekenland

Als je een probleem hebt, dan moet je bezuinigen. Wie grote problemen heeft, die moet veel bezuinigen. En wie de grootste problemen heeft, die moet dus ook het meeste bezuinigen. Zo vatte onze minister van financiën, Jan Kees de Jager, zijn economische inzichten bondig samen. Als die Grieken nu maar eens echt heel fors zouden bezuinigen, dan zou het wel goed komen met hun economie. In de huidige media is natuurlijk geen tijd om de minister te vragen waarom dat dan wel zo zou zijn. Later werd hem gevraagd of je nou toch bij een recessie niet juist zou moeten investeren in plaats van bezuinigen. Nee, daar was onze minister heel stellig in, dat was een oude linkse theorie, die al lang niet meer opgaat.

Ook zijn collega Schippers, ook wel genoemd als de denker achter Mark Rutte, heeft laatst gezegd dat 2012 een heel moeilijk jaar gaat worden, maar als we nu maar allemaal onze broekriem stevig aantrekken, we er wel doorheen zullen komen. Meer bezuinigen als oplossing voor onze problemen, dat is het nieuwe denken van dit kabinet.

Een laboratorium waar een experiment met dit denken in een extreme vorm wordt toegepast, mede onder niet aflatende druk van Rutte en De Jager, is Griekenland. Het land zucht hierdoor al enige tijd onder draconische bezuinigingen, zodat bijvoorbeeld de Griekse gezondheidszorg vergaand is ingezakt en steeds meer mensen letterlijk aan de bedelstaf geraakt zijn. De ziekenhuizen in Athene zijn in korte tijd onherkenbaar veranderd, apotheken geven alleen nog medicijnen uit tegen contante betaling. De bevolking is door dit alles de wanhoop nabij.

Het effect van de draconisch doorgevoerde bezuinigingen is dat de Griekse economie versneld in een neerwaartse spiraal gebracht is. Het grote probleem, dat de informele economie altijd al een veel te groot aandeel van de totale economie omvatte, is door het instorten van de formele economie alleen nog maar groter geworden. De inkomsten voor de belastingdienst vallen hierdoor snel nog verder terug, de tekorten van de Griekse overheid lopen snel op. Benieuwd naar de reactie van Rutte en De Jager op deze uitkomst van hun experiment? Zij constateren slechts dat de Grieken hun afspraak niet nakomen dat ze hun tekort zouden laten dalen. Het moet dus wel zo zijn dat ze niet voldoende bezuinigen: een nieuwe ronde van nog eens 3,3 miljard is nodig om de doelstelling te halen, anders geen verdere leningen vanuit Brussel meer!

Voor Griekenland betekent nog eens 3,3 miljard bezuinigen in de huidige situatie waarschijnlijk dat het faillissement nu echt onvermijdelijk wordt, doordat de economie nu echt helemaal tot stilstand zal komen. Maar voor het zo ver is, zal toch hopelijk duidelijk worden dat het experiment Griekenland het failliet van het economisch beleid van Rutte en De Jager onomstotelijk laat zien. Zelf zullen de heren ook dan verklaren dat het zo jammer is dat de Grieken er gewoon niet genoeg aan gedaan hebben, anders was dit faillissement helemaal niet nodig geweest.

Intellectueel niveau

Een minister van onderwijs die wel of niet het intellectuele niveau bezit voor die functie. Dat zet toch wel even aan het denken. Willen we dat eigenlijk, dat iemand met verpleegkunde A (en kennelijk heel veel partijdiscipline) minister kan worden? En hoe zit dat eigenlijk met de andere ministers?

We hebben een minister van financiën die van mening is dat de oplossing voor problemen altijd bezuinigen is. “Wie de meeste problemen heeft, die moet dus ook het meest bezuinigen” (over de Grieken). En op de vraag of er niet juist geïnvesteerd moet worden om de economie weer aan de gang te krijgen, meent hij dat “dat een hele oude linkse theorie is, die al lang niet meer geldt”. Een stoomcursusje macro-economie op Havo-4 niveau zou hier geen kwaad kunnen, denk je dan.

Of wat dacht u van onze minister van Volksgezondheid, die doorgaat voor de denker achter Mark Rutte. Die beweert doodleuk dat “2012 nu eenmaal een heel moeilijk jaar voor ons allemaal gaat worden. Maar als iedereen nu maar goed de broekriem aanhaalt, dan komen we daar wel doorheen”. En hoeveel economische groei denkt dit VVD-intellect dat we daarmee gaan genereren? Je zou toch zeggen: dat is wel het allerlaatste wat je als minister gaat roepen, dat iedereen nu de broekriem moet aanhalen. Juist door die houding hebben we nu crisis!

Maar ja, wie nu nog steeds, na de crisis van 2007-2008, nog steeds gelooft in neoliberale oplossingen voor onze problemen – die is misschien eerder gedeeltelijk hersendood dan alleen maar van onvoldoende intellectueel niveau!

Micro – macro

De laatste decennia studeren steeds meer mensen economie. En helaas bedoelen ze dan niet de wetenschap die zich richt op hoe onze economie draait, of er recessie of opleving is, maar op wat in feite neer komt op bedrijfseconomie. En als je weet hoe je een bedrijf moet runnen, dan weet je toch zeker ook hoe je de BV Nederland moet besturen?

Veel van deze mensen worden dan ook rechtse politici. Zij denken vanuit een micro-economisch raamwerk. Referentiepunt is het bedrijfsleven. Wanneer er in een bedrijf minder geld binnenkomt, moet er ook minder geld uitgaan, anders gaat het bedrijf failliet. Deze manier van denken verklaart men ook van toepassing op de overheid. Aan de borreltafel hoor je dan bijvoorbeeld zeggen: ‚ook de overheid kan elke euro maar één keer uitgeven’. Dat gaat echter wel op voor een pindakaasfabriek, maar niet voor de overheid. Dan hebben we het namelijk over macro-economie, een heel ander gedachtenkader. Hier denken we aan geld als steeds in een kringloop, waarbij sneller circuleren duidt op economische groei. Omgekeerd blijkt een recessie uit een langere omlooptijd van het geld. Macro gezien worden we uiteindelijk allemaal arm, wanneer we allemaal onze beurs dichthouden. Geven we allemaal veel geld uit, dan worden we uiteindelijk allemaal rijk.

Wat het zo lastig maakt, is dat de staat echter niet alleen een macro-verantwoorde­lijk­heid heeft als ‚pomp’ die de omloopsnelheid van het geld moet opstuwen, maar daarnaast zeker ook een micro-rol heeft. Het staatshuishoudboekje moet wel op orde blijven. Het in balans houden van deze twee verantwoordelijkheden van de staat maakt dat het vervullen van een uitvoerende politieke functie zoveel moeilijker is dan het leiding geven aan een grote onderneming. Dit is dan ook bij uitstek een aspect dat bij de gesprekken aan de borreltafel volstrekt genegeerd wordt.

Het borreltafelkabinet Rutte heeft vanuit de micro-benadering van de economie ingezet op een bezuiniging van 18 miljard euro. Macro leidt dit beleid tot economische krimp, en daarmee net als in de jaren tachtig tot steeds weer terugkerende ‚tegenvallers’. Ruding was destijds steeds blij dat hij al zo hard gesneden had in de uitgaven, want die kwamen goed van pas nu we weer zulke ‚tegenvallers’ hadden. Dat hij die zelf veroorzaakte, dat wilde of kon hij met zijn micro-bril niet zien.